Zaterdag 3 augustus
Omdat we allemaal op tijd wakker zijn staan we een half uurtje eerder op om onze spullen in te pakken en een ontbijtje te scoren in de lobby van het verrassend luxe Grant hotel midden in de stad. Het ontbijt bestaat uit muffins, kaneelbroodjes, chocoladebroodjes en meer zoete vettigheid. Prima te eten maar net even anders dan we gewend zijn. Mooi op tijd vertrekken we richting het oosten waar we een extra tussenstop gaan maken in Modesto om inkopen te doen bij de Wallmart en Best Buy. Jens wil alvast zijn airpods scoren en we hebben water, broodjes en snoep nodig voor onderweg. De tussenstop duurt bijna twee uur zodat we later bij het Yosemite park zullen arriveren dan we hadden gepland. Onderweg genieten we van het veranderende landschap en de kleine verschillen met Nederland. Als we de bergen inrijden begint ook de temperatuur te stijgen en lezen we tevens op borden dat we opstoppingen kunnen verwachten wegens grote drukte in het park. Achteraf zou een zaterdag in augustus met prachtig weer niet de beste tijd te zijn om een vlot bezoekje aan Yosemite te brengen. En dus stonden we een poosje later in een file, een file die zich helemaal uitstrekte tot aan Yosemite Valley, waar we hadden gehoopt een raft-tochtje te kunnen maken op de 'Merced' rivier. Vanuit de auto hadden we wel een prachtig uitzicht op El Capitan, een schijnbaar oneindige rechte muur van steen en de watervallen bij Yosemite Village.
De verhuur van rafts sloot om 16:00 en dat gingen we duidelijk niet halen. We besloten dan maar een stukje te wandelen naar de Lower Falls om daar te gaan pootjebaden in het koude water van de rivier aan de voet van de waterval. Met blote voeten je te verplaatsen over de gladde natte stenen was nog een leuke uitdaging voor Jens en ik en uiteindelijk hadden we toch wel een beetje het gevoel dat de lange rit daarmee niet voor niks was geweest.
In de zomermaanden is de Tioga-pas, de oversteek naar de overzijde van Yosemite, toegankelijk voor verkeer en biedt daarmee een unieke gelegenheid om het park van zijn mooiste kant te aanschouwen. Dit jaar duurde het tot eind juni voordat alle sneeuw op de route was gesmolten. En het viel inderdaad niet tegen. Prachtige uitzichten en slingerwegen door bossen met metershoge bomen. Een extra uitdaging voor ons was wel dat de benzinemeter aangaf dat we nog maar ruim 100 kilometer konden rijden en er onderweg nergens benzinepompen te vinden waren. We verwachtten dat die pas weer zouden opdagen als we definitief het park uit waren gereden en volgens de berekeningen hadden we dan nog voor 12 km benzine in de tank. Het werd billen knijpen dus maar onze verwachting klopte gelukkig en op de laatste benzinedampen reden we een tankstation binnen. Vanaf hier was het nog 'slechts' 140 mijl rijden naar ons hostel in Lone Pine. We waren inmiddels het rijden wel een beetje zat en waren blij dat we om half 10 eindelijk ons hostel op zagen doemen. De receptie was inmiddels gesloten en we kregen via de E-mail instructies om onze kamer binnen te komen. Een pizzarestaurant aan de overkant was nog open zodat we een laat diner konden genieten. Het was buiten nog ruim 30 graden en we besloten de pizza's buiten op eten in een verder uitgestorven straat. Vermoeid van het de lange rit lagen we niet lang daarna in ons bed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten